De diagnose

Om een juiste diagnose te stellen, moet je een expert raadplegen. Die zal met jou en met de leerkrachten van de kind samenwerken om het probleem precies in kaart te brengen. Uiteindelijk zul je op basis van de correcte diagnose samen aan het probleem van je kind kunnen werken.

Dit zijn de stappen die meestal gezet worden:

• Alarmsignalen herkennen
• Hulp zoeken
• Het probleem analyseren:
• Elke fouten maakt je kind?
• Duiken de problemen altijd en overal op?
• Wat zeggen professionele tests?
• De juiste diagnose stellen
• Voorstellen voor een goede begeleiding

Zodra er een correcte diagnose is, zullen de hulpverleners een persoonlijk begeleidingsplan voor je kind opstellen. Het is belangrijk dat die hulp goed georganiseerd is, maar ook dat zowel jij als je kind zich goed voelt bij de hulpverlener. Alleen dan kan je kind gemotiveerd blijven om aan zijn probleem te werken en kan het ook echt vooruitgang boeken.

Om zelf een beetje te kunnen nagaan of de therapie op het goed spoor zit, kun je op de volgende acht punten letten:

1. Een goede diagnose is de basis
2. Je therapeut is een specialist zoals: psychologen, logopedisten, taalkundigen, (ortho-)pedagogen
3. De therapie volgt het tempo van je kind
4. Er is een helder therapieplan
5. De therapie is taakgericht
6. Er is overleg met de leerkracht
7. Je bent als ouder betrokken bij de therapie
8. Het blijft leuk voor je kind

Elk kind met dyslexie is anders, en alleen een begeleiding die op maat van jouw kind gemaakt is, kan succesvol zijn. Je kun op de volgende punten letten

Volgens Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling 2.0 (2013) de indicatie analyse volgt in 4 stappen:

Stap 1. Is er sprake van ernstige lees- en spellingproblemen?

Hiertoe worden de criteriumvariabelen lezen en spellen onderzocht en vastgesteld. Het criterium voor ernst vastgesteld:

• laagste 10% van het normgemiddelde lezen OF

• < 16% op lezen + laagste 10% op het normgemiddelde spellen

Dit criterium berust op de optimale verhouding correcte/incorrecte in- en exclusies (false positive/ negative analysis) in de normpopulatie.

Stap 2. Zijn er aanwijzingen voor dyslexie?

Hiertoe wordt een differentiaal diagnostisch onderzoek uitgevoerd volgens bovenstaande beschrijving.

Stap 3. Is er sprake van een dyslexie typerend cognitief profiel?

Hiertoe worden 3 dyslexie typerende cognitieve variabelen (elk 2 parameters, samen 6 positieve dyslexie indicatoren) onderzocht:

• fonologische verwerking: accuratesse én snelheid

• grafeem-foneemassociatie: accuratesse én snelheid

• snel serieel benoemen: cijfers én letters

Criterium: testprestatie in de laagste 10% op ≥ 2 van de 6 dyslexie indicatoren ≡ positieve indicatie dyslexie.

Stap 4. Is er sprake van alternatieve verklaringen?

Hiertoe wordt de positieve dyslexie indicatie geëvalueerd en eventueel gecorrigeerd in het licht van de differentiaaldiagnose en/of manifeste co-morbiditeit mogelijk van invloed op de leesspellingproblemen.